Amsterdam en AI: Een kritische beschouwing
- ghebreab
- May 28
- 6 min read
Updated: Jun 12
De expertsessie van de Amsterdamse gemeenteraad over AI is hier terug te zijn
Dank voor de uitnodiging om hier te spreken over AI. Mijn naam is Sennay
Ghebreab. Ik ben hoogleraar Sociaal Intelligente AI aan de Universiteit van
Amsterdam, en oprichter en wetenschappelijk directeur van het Civic AI Lab, een
samenwerking tussen de Universiteit van Amsterdam, de Vrije Universiteit
Amsterdam, het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, en de
Gemeente Amsterdam.
Ik heb even getwijfeld - moet ik bekennnen - of het nog zin heeft om wéér een
presentatie te geven aan ambtenaren over risico’s en kansen van AI. AI is
tegenwoordig overal; iedereen lijkt ermee bezig en velen noemen zich – terecht of
niet – expert. Tegelijkertijd krijg ik de indruk dat vooral wordt geluisterd naar die
experts die bevestigen wat men wil horen, in plaats van naar burgers die
aangeven wat ze nodig hebben. Toch besloot ik deze lezing te geven, omdat ik drie
ontwikkelingen signaleer die mij zorgen baren. Die zorgen wil ik hier met u delen.
Eerst neem ik u mee terug in de tijd, naar het begin van deze eeuw. AI was toen
nog een niche nauwelijks bekend bij de gemiddelde ambtenaar of burger.
Wetenschappers waaronder ikzelf werkten toen onder andere aan AI-
modellen voor bijvoorbeeld gezichtsherkenning. In de academische wereld en in
Silicon Valley was de transformatiekracht van AI toen al duidelijk zichtbaar.
Toch was er weinig aandacht voor de mogelijke maatschappelijke risico’s, zoals
vooroordelen en discriminatie. De dominante overtuiging was – en is soms nog
steeds – dat technologie neutraal en objectief is, en dus losstaat van menselijke
waarden. Het duurde bijna twintig jaar voordat wetenschappers, ambtenaren,
bestuurders, politici en CEO’s bewust begonnen te worden van de risico’s.
Die bewustwording kwam mede dankzij een kleine groep wetenschappers en
experts die werkten aan of met geavanceerde AI-technologieën, die verder
dachten dan hun eigen vakgebied, en die maatschappelijk betrokken waren, en
soms zelf als burger ervoeren hoe discriminerend en uitsluitend AI kon zijn. Zij
trokken vroeg aan de bel, benadrukten zowel de kansen als de risico’s van AI, en
onderstreepten het belang van mediawijsheid, digitale geletterdheid en inclusie
en sociale rechtvaardigheid in en met AI – ook al werden ze vaak niet serieus
genomen vanwege hun ideeën. Zij waren de kanaries in de koolmijn.
Ik was deel van die groep. En omdat ik keer op keer merkte dat overheden
structureel achterliepen met kennis over en toepassing van AI … besloot ik 2015
de basis te leggen voor een lab dat zich richt op ZOWEL de ontwikkeling van
geavanceerde AI-technologie als op de maatschappelijke impact ervan. Een lab
dat een brug moest vormen tussen de wetenschap, de publieke sector, en de
maatschappij. Amsterdam leek me daarvoor de ideale plek: een superdiverse
stad, met een lange geschiedenis in AI en een dynamisch, innovatief ecosysteem.
Vijf jaar later, in 2020, werd het Civic AI Lab gelanceerd.
Het Civic AI Lab is het resultaat van jarenlange fundamentele en toegepaste AI-
ervaring, vanuit diverse wetenschappelijke disciplines en maatschappelijke
domeinen. Het is onderdeel van het Nationaal Innovatie Centrum voor AI (ICAI),
een ecosysteem waarin kennisinstellingen, bedrijven van start-ups tot
multinationals, NGO’s en overheden samen AI-technologie ontwikkelen.
Het lab is een vijfjarige publiek-publieke samenwerking tussen de UvA, de VU, de
gemeente Amsterdam en het ministerie van BZK. De visie van het lab is een
samenleving waarin álle burgers ook zij die in de marge verkeren gelijke
kansen hebben om bij te dragen aan en te profiteren van de samenleving. De
missie is AI-technologie ontwikkelen die economische en sociale mensenrechten
bevordert – zoals het recht op gezondheid, onderwijs en werk – met inachtneming
van fundamentele rechten zoals privacy, non-discriminatie en gelijkheid.
De afgelopen vijf jaar werkte het Civic AI Lab aan vijf domeinspecifieke projecten:
onderwijs, gezondheid, welzijn, mobiliteit en omgeving. Daarnaast zijn er twee
domeinoverstijgende projecten: één op het snijvlak van AI en recht, en één op het
snijvlak van AI en beleid. Elk project beoogt inzicht te geven in kansenongelijkheid
in de (digitale) stad, en het handelingsperspectief op kansengelijkheid te
vergroten met behulp van nieuwe AI-technologie.
Een concreet voorbeeld is het schoollotingsalgoritme dat het lab ontwikkelde om
kinderen beter toe te wijzen aan scholen. Dit algoritme was onlangs nog
onderwerp van discussie in deze raad. Het weerspiegelt waar het Civic AI Lab
voor staat: een wetenschappelijke, technische basis én een praktische
toepassing, met als doel betere oplossingen voor leerlingen in Amsterdam.
Cruciaal hierbij is dat het algoritme niet in isolatie is ontwikkeld, maar in overleg
met onder meer OSVO, OCO, scholen en ouders. Het Civic AI Lab bleek niet
alleen een brug maar ook een ontmoetingsplaats.
Dit sluit aan bij de lange termijn ambitie van het Civic AI Lab: eerst vijf jaar werken
aan “AI technology for people” via publiek-publieke samenwerking tussen
overheid en universiteit, dan weer vijf jaar aan “AI technology with people” via
publiek-civieke samenwerking tussen overheid, universiteiten en
burgergemeenschappen en uiteindelijk aan “AI technology by people” – een
samenleving waarin burgergemeenschappen zelf technologieën ontwikkelen
voor hun eigen en het algemeen belang. Een lange termijn ambitie dus om AI te
democratiseren door meer burgelijke autonomie en eigenaarschap rond AI.
Het Civic AI Lab is een voorbeeld en aanjager geweest van deze ontwikkeling –
van lokaal, in Amsterdam, tot nationaal zoals het nieuwe lab in Rotterdam, en
zelfs internationaal. Er zijn talloze initiatieven waar de vingerafdruk van het Civic
AI Lab zichtbaar is. Misschien wel het belangrijkste is dat het lab in de afgelopen
jaren een breed en diep netwerk heeft opgebouwd met burgergemeenschappen
die weinig vertrouwen hebben in autoriteiten of in AI. Ik ben hier als burger en
wetenschapper, met oprecht trots op.
Toch maak ik me zorgen, en voel ik me genoodzaakt om opnieuw als een
kanarie in de koolmijn mijn zorgen te uiten.
Ten eerste: ik zie dat publiek-publieke samenwerkingen tussen overheden
en universiteiten op het gebied van AI onder druk staan. Samenwerken
met AI-wetenschappers is minder ‘hot’, zeker als het gaat over thema’s als
gelijkheid, rechtvaardigheid en discriminatie. Dit komt niet alleen door
geopolitieke ontwikkelingen en kortetermijndenken en beleid in nationale
politiek, maar ook omdat men lokaal denkt: “wij kunnen nu zelf wel aan AI
bouwen”. Daar is AI te fundamenteel, te complex en te dynamisch voor. Dit
vergroot de AI achterstand die overheden toch al hebben.
Ten tweede: er is steeds meer nadruk op publiek-private samenwerking
tussen overheden en bedrijfsleven. Dat is op zich goed: het versterkt het
Amsterdams AI-ecosysteem met start-ups, scale-ups en bedrijven. Maar
niet als dit af doet aan publieke waarden. Je kunt niet tegelijk streven naar
het waarborgen van publieke waarden, en handelen vanuit private
waarden. Je kunt niet de machtsconcentratie van internationale BigTech
beperken, en tegelijk bouwen aan een eigen Big Tech-ecosysteem dat
steeds meer invloed krijgt op hoe onze maatschappij werkt. Dit ondermijnt
de publieke waarden waar overheden zeggen voor te staan.
Ten derde: er wordt veel gesproken over inclusie, samenwerking en co-
creatie met burgers en gemeenschappen – ook in de context van AI.
Maar vaak is dit oppervlakkig, zonder echte gelijkwaardigheid tussen overheid en
burger, of tussen wetenschap en burger. Er is veel sprake van lipservice,
ethics washing en participatieparadox. Ook in projecten waar ik zelf bij betrokken
ben en waar co-creatie met gemarginaliseerde groepen centraal staat.
Oprechte kritiek op deze oppervlakkigheid –bedoeld om het gezamelijk beter
te doen – wordt nauwelijks serieus genomen. Voor veel burgers voelt dit alsof
diversiteit, inclusie en particpatie slechts dienen om een checkbox af te vinken,
als onderdeel van een politiek schouwspel. Dit vergroot de kloof tussen overheid en burgers.
Wil Amsterdam een leidende rol blijven spelen in AI binnen een publiek-private-
civieke samenwerking, is een langetermijnvisie onmisbaar. Een visie waarin de
genoemde zorgen serieus worden genomen en gestuurd wordt op “AI technology
for, with and by People” — hoe moeizaam of traag dat proces soms ook verloopt.
Daarom deze oproep tot actie:
Voorkom fragmentatie: Initiatieven die uitsluitend vanuit de gemeente of
het bedrijfsleven ontstaan, leiden tot silo’s en tegenstrijdige belangen.
Zoek verbinding met wetenschappers die bezig zijn met de state-of-the-art
van AI, en werk samen aan een geïntegreerde aanpak.
Denk buiten kaders: Kijk hoe publieke, civieke en private waarden elkaar
raken. Ook als deze niet vanzelfsprekend op één lijn liggen, kan hun
samenspel leiden tot vernieuwende manieren waarop burgers hun rol in de
samenleving vormgeven en hun relatie met overheid en private sector
herdefiniëren.
Durf in de spiegel te kijken: AI zelf, en de manier waarop we aan AI werken
zegt veel over ons. Neem die reflectie serieus, leer ervan, durf bestaande
systemen en werkwijzen kritisch te bevragen, en geef verbeelding de
ruimte. Er is niets Amsterdamser dan tegendraads durven zijn.
Comments