Volkskrant interview: ‘Als alle Eritrese jongeren als terroristen en raddraaiers worden bestempeld, komen er meer botsingen’
Original article can be found here.
Luister beter naar de grieven van de Eritrees-Nederlandse jongeren en bestempel ze niet allemaal als raddraaiers. Want als de Nederlandse overheid hun frustratie over de lange arm van Eritrea in de westerse wereld niet serieus neemt, volgen er alleen nog maar meer geweldsuitbarstingen zoals op 17 februari in Den Haag.
Dit is, kort gezegd, de boodschap die Sennay Ghebreab (50) wil overbrengen. Amper zes jaar oud kwam hij met zijn ouders als een van de eerste Eritrese families in Nederland aan als vluchteling. Nu is hij hoogleraar Artificial Intelligence aan de Universiteit van Amsterdam.
Op 17 februari kwam de heftigheid van de rellen in Den Haag voor velen als een complete verrassing. Een paar honderd jongeren van Eritrese afkomst probeerden een evenement in een zalencentrum te verstoren waar voorstanders van het Eritrese regime aanwezig waren. 29 Politieagenten raakten gewond, voertuigen gingen in de fik en ook het zalencentrum brandde bijna af. Tegen tien relschoppers zijn gevangenisstraffen van zes tot 12 maanden geëist. Komende vrijdag (19 juli) is de uitspraak.
Het zal niet de laatste keer zijn dat groepen Eritreeërs botsen, zegt Ghebreab. Hij zit in zijn werkkamer in een universiteitsgebouw aan de rand van Amsterdam, waar hij zich in een internationaal gezelschap van wetenschappers bezighoudt met kunstmatige intelligentie. In de manier waarop hij over de gemeenschap praat waaruit hij voortkomt, klinkt zijn grote betrokkenheid door. Ghebreab vindt dat de Nederlandse overheid nog steeds te weinig oog heeft voor wat er onderhuids speelt.
Hij weet waarover hij praat. In 2017 benaderde het ministerie van Sociale Zaken de wetenschapper voor advies over hoe om te gaan met de groeiende Eritrese gemeenschap. Toen waarschuwde Ghebreab al dat de kennis van de overheid over de Eritreeërs in Nederland te versplinterd was over meerdere ministeries. ‘Ik zei tegen de ambtenaren dat de onderlinge spanningen vroeg of laat tot een uitbarsting zouden komen. Maar ze vonden het allemaal te complex.’
De spanningen in de Eritrese gemeenschap nemen toe sinds er vanaf 2014 steeds meer jonge Eritreeërs aankomen – inmiddels telt Nederland zo’n 30 duizend inwoners met Eritrese wortels. Zij ontvluchten het regime van dictator Isaias Afwerki, die sinds 1991 aan de macht is. ‘In Nederland ontdekken deze vaak jonge vluchtelingen tot hun schrik dat een deel van de Eritreeërs die al langer in Nederland zijn aanhanger is van het regime. Dus ook hier ervaren zij een enorme druk.’
In 2017 zette Nederland een Eritrese diplomaat uit die betrokken zou zijn bij het innen van gedwongen belasting voor het regime bij Nederlandse Eritreeërs. ‘Dat het Eritrese regime in Nederland invloed uitoefent is dus al jaren bekend’, zegt Ghebreab, zichtbaar geërgerd. ‘Hoe kan het dan dat de - inmiddels voormalige - minister van justitie Yesilgöz onlangs nog zei dat ze geen aanwijzingen heeft dat de lange arm van Eritrea in Nederland actief is?’
Kunt u beschrijven hoe die beïnvloeding vanuit het regime in Eritrea doorwerkt in Nederland?
‘Het regime voelt zich bedreigd omdat de vele Eritrese vluchtelingen naar westerse landen nu vrijwel allemaal tegenstander zijn. Om toch de macht te behouden, zet de dictatuur nu alles op alles. Bijvoorbeeld door haar aanhangers in het buitenland te steunen bij het organiseren van grote evenementen, zoals dat in Den Haag.
‘Wie daar niet heen gaat, kan van gemeenschapsleiders van de Eritrese kerken en culturele organisaties in Nederland de vraag krijgen: Waarom was je niet op ons festival? De actieve kerngroep van aanhangers van het regime in Nederland wordt steeds kleiner, maar ze is er nog steeds.
‘Veel Eritreeërs in Nederland voelen zich gecontroleerd. Zij weten dat hun handelen kan leiden tot represailles tegen hun familie in Eritrea. Of het kan gevolgen hebben voor familieleden hier, die kunnen worden buitengesloten.’
Ervaart u zelf ook druk?
‘Ook op mij en mijn omgeving heeft het impact gehad dat ik besloten heb me uit te spreken. Voorheen was ik een rolmodel, nu ben ik voor aanhangers van het regime een persona non grata. Persoonlijk ervaar ik het als een bevrijding dat ik heb gekozen voor mijn eigen waarden en principes.’
Hoe is de situatie nu?
‘Veel Eritrese jongeren in Nederland zijn getraumatiseerd. Omdat zij zich niet gehoord voelen, raken ze steeds gefrustreerder. Ze vinden elkaar steeds meer en organiseren zich, middels sociale media.
‘Hoe krachtig hun organisatie is, blijkt uit de rellen in veel westerse landen. Omdat ze nu met veel meer zijn, zijn ze minder vatbaar voor intimidatie dan pakweg tien jaar geleden. Veel jongeren zeggen dat ze niets meer te verliezen hebben – want alles is ze afgepakt in Eritrea en hier wordt niet naar ze geluisterd.
‘Het is wel belangrijk om de deelnemers aan de rellen in Den Haag los te zien van de hele groep Eritrese jongeren, van wie de meesten vooral in stilte lijden onder hun trauma’s. Nu is de focus vooral gericht op de Brigade Nhamedu en hun leiders, die tot het extreme willen gaan. Natuurlijk is dat niet goed, en moet er een veroordeling komen voor hun daden. Maar dat zou niet de focus moeten zijn.’
De Brigade Nhamedu is een internationale organisatie die, voornamelijk via sociale media, gevluchte Eritreeërs wereldwijd oproept zich te verzetten tegen evenementen die zij associëren met het regime dat ze zijn ontvlucht. Ook voorafgaand aan de geweldsexplosie in Den Haag riepen leiders ervan op Tiktok op om het evenement met alle middelen te verstoren. Dan is de grote aandacht voor de gewelddadigheden toch logisch, gezien ook de vele gewonde politieagenten?
‘Het geweld is afkeurenswaardig. Maar ook hier geldt: geweld is de taal voor degenen die niet worden gehoord. Zij zijn gevlucht voor een dictatuur en zien wat er op die evenementen gebeurt vanuit het regime, en kunnen hun zorgen nergens kwijt.
‘Ik begrijp dat mensen die het Journaal kijken, denken: waarom doen zij dat hier? Daarom is het zo belangrijk die context elke keer weer onder de aandacht te brengen. Niet ter rechtvaardiging, maar om beter te begrijpen hoe dit zo ver heeft kunnen komen. En om erger in de toekomst te voorkomen.’
Overal in de westerse wereld, van Zweden tot Canada en Israël, hebben Eritreeërs de afgelopen jaren veldslagen geleverd. Ook in landen waar de overheid wél meer kennis heeft opgebouwd. Had Nederland deze uitbarsting in Den Haag wel kunnen voorkomen?
‘Ik denk dat er veel eerder veel meer gedaan had kunnen worden. Als nu alle Eritrese jongeren worden geframed als terroristen en raddraaiers, leidt dat tot meer botsingen de komende jaren.’
De jongeren vinden dat zulke evenementen verboden moeten worden, omdat ze het regime in de kaart spelen. Hoe ziet u dat?
‘Ik respecteer de vrijheid van meningsuiting, maar op dergelijke bijeenkomsten wordt soms de dictatuur verheerlijkt. Dat is een indirect signaal naar de jongeren hier in de diaspora: wij zijn er nog en wij maken hier misbruik van het recht van bijeenkomst. Dat is iets om over na te denken. Als de Nederlandse overheid niet wilt inzien wat er op zulke bijeenkomsten gebeurt, dan ondermijnt zij ook haar eigen democratische rechtsstaat.’
Het ministerie van Buitenlandse Zaken houdt zich bezig met buitenlandse inmenging, maar Eritrea staat er beduidend lager op de prioriteitenlijst dan China en Rusland. Het ministerie van Justitie houdt zich bezig met de veiligheidsvraagstukken en Sociale Zaken met de sfeer in de Eritrese gemeenschap. Wat vindt u daarvan?
‘De Nederlandse overheid kiest er zelf voor die fragmentatie in stand te houden. Al in 2017 heb ik Sociale Zaken geadviseerd de informatie over de Eritrese gemeenschap te bundelen. Op en na een conferentie die ik op hun verzoek in 2017 heb georganiseerd, heb ik me ingezet voor een meldpunt voor Eritreeërs, voor anonieme meldingen van intimidaties van de lange arm. Toen heb ik ook gezegd dat ze meer naar de jongeren moesten luisteren. Omdat ze niets deden met mijn inbreng, ben ik in 2019 gestopt als adviseur.’
Ondertussen roert de Federatie van Eritrese Gemeenschappen zich, de organisator van het evenement in Den Haag. Sinds dit jaar voert een Nederlandse voormalige CDA-politica het woord namens hen, Myra Koomen. Wat vindt u daarvan?
’De federatie maakt misbruik van de onwetendheid, onwil en onkunde van de Nederlanders over de invloed van het Eritrese regime. Ik vermoed dat zij Myra Koomen hebben ingehuurd, omdat zij weten dat bestuurders gemakkelijker luisteren naar een witte, voormalige politica. Haar worden dingen ingefluisterd waarvan alle insiders en experts weten dat het totale onzin is. Toch kan zij op veel plekken haar verhaal doen.’
Wat vindt u ervan dat de federatie een bekende advocaat in de hand heeft genomen, Richard Korver, die aan het Openbaar Ministerie vraagt om de Brigade Nhamedu als een terroristische organisatie te bestempelen?
‘Voor hen is het een logische stap om jongeren te criminaliseren die opkomen voor mensenrechten. Ze krijgen de middelen en ondersteuning vanuit Eritrea om hiervoor een bekende advocaat in te zetten.’
Vanuit Nederlands perspectief is de weerstand begrijpelijk tegen de Brigade Nhamedu, die ook oproept tot geweld tegen de politie. Een aanzienlijk deel van de westerse wereld wil geen begrip tonen. Als je hier als vluchteling gaat rellen, dan moet je het land uit, klinkt het dan.
‘Het is voor overheden en burgers het gemakkelijkst om alleen te reageren op de uitbarstingen, maar dan blijven de onderliggende spanningen bestaan die tot de botsingen leiden. Veroordeel en bestraf geweldsuitbarstingen en oproepen daartoe, maar ondersteun en bescherm tegelijkertijd ook diegenen die geweldloos strijden tegen onrecht en onrechtvaardigheid, ondanks intimidaties en bedreigingen. Dat zou mijn advies zijn.
‘Ik krijg bijvoorbeeld signalen van jongeren dat ze zich moeten verantwoorden bij de politie voor dingen die ze niet hebben gedaan. Het zou kunnen dat er vanuit de kant van vertegenwoordigers van het regime in Nederland meldingen worden gedaan bij de politie: let op die en die. Dat kan als intimidatie overkomen.
‘Nederland moet meer op haar hoede zijn voor zulke soms moeilijk te doorgronden tactieken. Het is begrijpelijk dat de overheid daar niet al zijn energie en geld in wil stoppen. Maar als de consequentie is dat het tot deze extremiteiten leidt, moet je er misschien voortaan toch iets serieuzer mee omgaan.’
WEDERHOOR
Myra Koomen, woordvoerder van de Federatie van Eritrese Gemeenschappen in Nederland: ʻDeze federatie is niet pro-regime, zoals vaak wordt beweerd, en wordt niet betaald door het Eritrese regime. De leden brengen zelf het geld bij elkaar voor de organisatie van de festivals en om een advocaat te betalen. Een klein deel van de leden kan regeringsgezind zijn, maar de meesten zijn niet met politiek bezig. Ik laat me niet voor een karretje spannen. Ik vertel over het geweld tegen onze groep, ook ik word soms bedreigd. Bij steeds meer Nederlandse organisaties kan ik nu gelukkig mijn verhaal houden.’
REACTIE WOORDVOERDER VAN HET MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN
ʻWij hebben de heer Ghebreab ingehuurd als adviseur over de spanningen in de Eritrees-Nederlandse gemeenschappen en een mogelijke aanpak daarvan. Ghebreab heeft destijds die versnippering van kennis benoemd. De ministeries hebben verschillende rollen: het diplomatieke spoor, het weerbaarheidsspoor en het strafrechtelijke spoor. Geregeld zijn er overleggen om kennisversnippering tegen te gaan.
ʻWe horen dat de bereidheid om te melden gering is, vanwege het wantrouwen richting overheden en ook vanwege zorgen over mogelijke consequenties voor familie die nog in Eritrea woont. Binnenkort start de overheid een communicatiecampagne, gericht op onder meer de Nederlands-Eritrese gemeenschap, om het bewustzijn over ongewenste buitenlandse inmenging te vergroten.’
Коментарі