top of page

Zet kunstmatige intelligentie in om geschikte plek asielzoeker te vinden

Sennay Ghebreab vluchtte als kind vanuit Eritrea naar Schiedam. Hij ontwikkelt nu een computersysteem dat helpt om asielzoekers een passende plek in de samenleving te vinden.

Sennay Ghebreab was zes jaar oud toen de soldaten binnen kwamen. Hij woonde in Asmara, de hoofdstad van Eritrea, toen nog een deel van Ethiopië. De soldaten zochten zijn vader. Eerder op de dag wilden ze hem al arresteren op zijn kantoor, maar hij was net op tijd ondergedoken. Toen ze hem ook niet thuis troffen, gingen ze door het lint.

'Ze sloegen ons huis kort en klein', zegt hij. 'Ik was nog nooit zo bang geweest. Gelukkig namen ze mijn moeder niet mee.'

De volgende ochtend moest Sennay een kleine koffer inpakken. Met zijn twee zusjes ging hij logeren bij oma. Zijn moeder dook onder op een ander adres. Het huis in Asmara zou hij nooit meer zien.

'Tesfay Philips'

Sennay wist toen nog niet dat zijn ouders een dubbelleven leidden. Zijn moeder gaf Engelse les op een middelbare school. Zijn vader, Tesfay Ghebreab, stond in de lokale gemeenschap bekend als 'Tesfay Philips'. Hij was directeur van de Philips- vestiging in Asmara. Maar dat was overdag. Buiten kantooruren waren ze beiden lid van het Eritrese verzet, dat al bijna twintig jaar vocht voor onafhankelijkheid.

Na twee weken werden de kinderen herenigd met hun ouders. Vanuit hun onderduikadres begon de lange vlucht naar Nederland, het land dat hun vader uitkoos omdat hij dat kende van Philips. Eerst met jeeps, later met kamelen en uiteindelijk te voet trokken ze door het onherbergzame terrein.

'Overdag schuilden we voor MIG-bommenwerpers', zegt hij. 'In de avond slopen we verder langs linies van het Ethiopische leger.'

Drie maanden bleven ze in buurland Soedan, tot ze verder konden reizen naar Italië. Ook daar namen ze drie maanden pauze. In de winter van 1979 bereikten ze Schiedam.

Racistische machines

Bijna veertig jaar later staat Sennay Ghebreab voor de klas op het Amsterdam University College, een roestbruin gebouw op het Science Park in Amsterdam- Oost. Hij leert zijn studenten dat niet alleen mensen barsten van de vooroordelen, maar ook computers.

'Ik heb mijn vak ook wel “racistische machines” genoemd', zegt hij. En met een zuinig lachje: 'Wist je dat iemand met een donkere huidskleur 5% méér kans heeft om te worden doodgereden door een zelfrijdende auto, dan iemand met een blanke huid?'

Een patroon is een vooroordeel

En toch gelooft hij heilig in de kracht van kunstmatige intelligentie (AI). Jarenlang richtte hij computers af, samen met Philips Medical Systems, om röntgenfoto's en mri-scans te lezen. Staat de rugwervel scheef? Is de kolom normaal? 'Algoritmes zien dat nu een stuk sneller dan radiologen', zegt hij.

Hij gebruikte ook computers om het brein van de mens te snappen. 'Tien jaar lang heb ik bestudeerd wat er gebeurt in de eerste 300 milliseconden nadat we iets waarnemen.'

Conclusie: ook het brein werkt met patroonherkenning. 'En een patroon', zegt hij, 'is niets anders dan een vooroordeel.'

Annie kiest

Nu wil hij zijn kennis loslaten op de samenleving. Sennay Ghebreab pakt een probleem aan dat politici noch ambtenaren ooit konden oplossen. Hij schakelt kunstmatige intelligentie in om asielzoekers een passende plek te geven in de samenleving.

Zijn inspiratie is 'Annie', een programma dat in verschillende landen wordt gebruikt om de stad te vinden waar een vluchteling de meeste kans heeft op werk en op een gastvrije omgeving. In de VS wordt het getest bij vluchtelingen zonder familie of kennissen. Ook de Zwitserse immigratiedienst gebruikt de slimme software.

'Ik zie zóveel potentie om maatschappelijke vraagstukken met AI te behandelen', zegt hij.

Pitch voor COA

Onlangs zag hij zijn kans schoon. Als kenner van de Eritrese gemeenschap werd hij gevraagd voor een congres over integratie van vluchtelingen. Het kabinet was goed vertegenwoordigd: minister Koolmees van Sociale Zaken en staatssecretaris Harbers van Justitie zaten samen op het podium. Er was iemand van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA), en ook het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) deed mee.

Geen betere plek, dacht hij, om zijn eigen project met AI te pitchen. In de databestanden van het COA zou hij een Nederlands AI-programma kunnen trainen. Zodat alleen de vluchteling naar Goes wordt gestuurd, als de stad van bolussen en babbelaars de beste garantie biedt op werk en aardige buren.

Hij was te laat. Tijdens de conferentie vertelde een beleidsmedewerker van het COA dat er al een proef was gestart met de Amerikaanse universiteit Stanford. Die komt zijn algoritme testen op de spreiding van Nederlandse asielzoekers. De meest logische sponsor, het COA, viel hiermee buiten beeld.

Kwetsbare burgers

Civic AI Lab

Maar zijn ideeën zijn opgevallen. Het netwerk van universiteiten en bedrijven in de AI, het ICAI, helpt hem bij het opzetten van zijn eigen 'lab'. Dat zijn speciale onderzoeksgroepen die aan bedrijven zijn gekoppeld, zoals de labs met Ahold- Delhaize, Qualcomm of Bosch. Er moeten minimaal 5 promovendi werken. Het lab van Sennay Ghebreab is de eerste zonder commerciële sponsor.

Zijn 'Civic AI Lab' gaat verder dan alleen het integreren van vluchtelingen. Hij zegt: 'Wij gaan AI-technologieën ontwikkelen die kwetsbare burgers en gemeenschappen op een eerlijke en inclusieve manier betrekken bij de samenleving.'

Financiering

Voor het eind van het jaar is de financiering rond, verwacht hij. 'Ik ben in gesprek met het ministerie van Sociale Zaken en het Kennisplatform Integratie en Samenleving. En ik denk aan Vluchtelingenwerk Nederland en een aantal Nederlandse gemeenten. Iedereen die een belang heeft bij een succesvolle inburgering en integratie van vluchtelingen.'

En het COA? 'Als hun test met Stanford is afgerond', zegt hij opgewekt, 'willen zij misschien alsnog met ons in zee.'

Recent Posts
bottom of page